NL



Lavinia Wouters is een Belgische fotografe. Haar werk onderzoekt de representatie en reconstructie van het landschap binnen de fotografie. Door te kiezen voor grensgebieden zitten er naast beeldende, ook politieke betekenissen in. Het idee van het landschap staat onder toenemende beeldende, ecologische en territoriale druk. De huidige beeldcultuur bereikt een verzadiging rond belangrijke thema’s zoals klimaat en migratie. In haar laatste project vermengt ze traditionele landschapsfotografie met textielkunst. Op die manier krijgt het werk meerdere lagen en worden noties van sociale, economische en culturele aspecten ontvouwen.

Daarnaast creëert ze ook werk samen met jonge vluchtelingen. Een kunstproject waarin migratie en samenwerking centraal staan. Via workshops rond maskers maken en studiofotografie, worden de thema's van identiteit, constructie en erkenning onderzocht en visueel vastgelegd. Het project fungeert als een dialoog tussen persoonlijke expressie en collectieve creatie.

Lavinia Wouters behaalde een Master in Beeldende Kunst/Fotografie aan LUCA School of Arts Brussel en woont en werkt in Mechelen. Sinds 2015 doceert zij Fotografie aan LUCA School of Arts C-mine en vanaf 2023 ook aan het IKA (Instituut voor Kunst & Ambacht) in Mechelen. Ze was gedurende 20 jaar huisfotograaf van de Belgische Federale Politie. Als freelance fotograaf werkt ze vooral op sociaal-artistieke en culturele projecten. Ze is medeoprichtster van Correspondentia, waarin muziek, kunst en fotografie de basis vormen om in dialoog te treden met vluchtelingen, waarbij persoonlijke verhalen centraal staan. De tentoonstelling Delocation/Fragmentation. The Map is Not the Territory (2018) in het Cultureel Centrum van Mechelen verkende thema's van migratie aan de Noord-Franse en Belgische kust en de subjectieve en objectieve documentaire fotografie, evenals de projecten En cours de route en Crossing. Met haar huidige project, Mare Britannicum, doorbreekt ze de grenzen van traditionele documentaire fotografie. Door de symboliek van textiel en luxe-objecten te integreren, beoogt ze een diepere reflectie op migratie, grenzen, veiligheid, thuis en de menselijke conditie. Dit project werd getoond in ‘t Gasthuis van Seppe Nobels en Instroom Art (2024).





Het landschap - en de littekens en sporen daarvan - wordt op doordachte wijze benaderd, waarbij kwesties van objectieve en subjectieve documentaire aan bod komen.






“De manier waarop we ons landschap vormgeven en beleven fascineert me, omdat het de (on)zichtbare relaties tussen mens en omgeving blootlegt. Ik laat me inspireren door de esthetiek van de Amerikaanse landschapsfotografen uit de jaren ‘70 en de benadering van bijv. Guido Guidi, die zich richt op de details van het alledaagse landschap. Ik richt me niet op imposante landschappen, maar op de verborgen plekken, de vergeten tussenruimtes, en de subtiele en minder subtiele menselijke ingrepen en sporen. Met een technische of middenformaatcamera leg ik deze plekken vast, waardoor ik het sociale karakter van het landschap gedetailleerd kan verkennen. Door recent ook textiel in mijn installaties te verweven, geef ik mijn werk een extra laag. Textiel draagt een diepe symbolische lading: het staat voor leven, overleven, identiteit en verzet.

Het landschap is een verhaal op zich. Plaatsen, geschiedenis, sporen en perceptie leiden tot het creëren van visueel werk dat vragen oproept over mentale en fysieke ruimte. Een onderzoek naar het beeld en onze geconditioneerde en gefragmenteerde blik. Deze fotografie roept vragen op over fenomenologie: Wat verschijnt? Hoe ervaren we die verschijning?
Het beeld is een product van observatie, verbeelding en interpretatie.

Mijn werk bij de Federale Politie, waar ik de smokkelroutes van mensensmokkelaars en sporen langs snelwegen en kustlijnen fotografeerde in 2015, maakte een blijvende indruk. Dit inspireerde me om landschappen in België en Noord-Frankrijk te onderzoeken, waar verhalen van migratie, grenzen en gevaarlijke routes zich in het landschap afbeelden. 

Voor het project Correspondentia (lopende sinds 2021) werken we met vluchtelingen in Belgische vluchtelingencentra. Samen creëren in dialoog. Dit project wil reflecteren over migratie en hoe we daar op een menselijkere manier mee om kunnen gaan. Ruimte opeisen voor menselijke perceptie en begrip. Sinds 2024 is Correspondentia actief in Steenokkerzeel, een observatiecentrum voor niet-begeleide minderjarigen waar we workshops aanbieden rond muziek en fotografie en het maken van maskers. Hiermee balanceren we tussen het recht op privacy en de wens om verhalen te belichten. Gezien de beperkingen van het portretrecht en de noodzaak om hun identiteit te beschermen, worden maskers gebruikt als een symbolische brug tussen anonimiteit en erkenning. In gezamenlijke workshops creëren de jongeren maskers die zowel een schild als een canvas zijn, een artistieke uitdrukking van hun identiteit of gevoelens. Ze werken zoveel mogelijk rond hun eigen identiteit en verbeelding. Het masker dient als een spiegel van zichzelf of een venster op hun creativiteit.”

https://correspondentia.be/


__________________________________________________________________

ENG


Lavinia Wouters is a Belgian photographer. Her work explores the representation and reconstruction of landscape within photography. Often choosing borderlands, it contains political meanings as well as visual ones. In her latest project, she mixes traditional landscape photography with textile art. In this way, the work takes on multiple layers and unfolds notions of social, economic and cultural aspects. The traditional idea of landscape is under increasing ecological and territorial pressure. Changes initiated at the hands of man and seem irreversible.

Lavinia Wouters also creates work in collaboration with young refugees. An art project focusing on migration and cooperation. Through workshops around mask making and studio photography, the themes of identity, construction and recognition are explored and visually captured. The project acts as a dialogue between personal expression and collective creation.

Lavinia Wouters holds a Masters in Fine Arts/Photography from LUCA School of Arts Brussels and lives and works in Mechelen. Since 2015 she teaches photography at the LUCA School of Arts C-mine and from 2023 also at the IKA (Institute of Arts & Crafts) in Mechelen. She was the photographer of the Belgian Federal Police for 20 years. As a freelance photographer, she works mainly on socio-artistic and cultural projects. She is a co-founder of Correspondentia, which uses music, art and photography as a basis for dialogue with refugees, focusing on personal stories. The exhibition Delocation/Fragmentation. The Map is Not the Territory (2018) at the Mechelen Cultural Centre explored the themes of migration and subjective and objective documentary photography on the northern French and Belgian coasts, as did the projects En cours de route and Crossing. Her current project, Mare Britannicum, pushes the boundaries of traditional documentary photography. By incorporating the symbolism of textiles and luxury objects, she aims for a deeper reflection on migration, borders, security, home and the human condition.




Addressing issues of objective and subjective documentary, the landscape - and its scars and traces - is approached thoughtfully.





“The way we shape and experience our landscape fascinates me because it reveals the (in)visible relationships between people and their environment. I am inspired by the aesthetics of the American landscape photographers of the 1970s and the approach of, for example, Guido Guidi, who focuses on the inconspicuous details of the everyday landscape. My focus is not on imposing landscapes, but on the hidden places, the forgotten spaces and the subtle (and not so subtle) human interventions and traces. I capture these places with a technical or medium format camera, which allows me to explore the social character of the landscape in detail. Recently, I have added an extra layer to my work by weaving textiles into my installations. Textiles are deeply symbolic: they represent life, survival, identity and resistance.

The landscape bears a story in itself. Places, history, traces and perception lead to the creation of visual works that raise questions about mental and physical space. An examination of the image and our conditioned and fragmented view. This photography raises questions of phenomenology: What appears? How do we experience this appearance?

My work with the Federal Police in 2015, photographing human smuggling routes and traces along motorways and coastlines, left a lasting impression. This inspired me to explore landscapes in Belgium and northern France that express stories of migration, borders and dangerous routes. 
 
For the Correspondentia project (founded in 2021), we work with refugees in Belgian refugee centres. Creating together in dialogue. This project aims to reflect on migration and how we can deal with it in a more humane way. Claiming space for human perception and understanding. Since 2024, Correspondentia has been active in Steenokkerzeel, an observation centre for unaccompanied minors, where we offer workshops on music, photography and mask making. We strike a balance between the right to privacy and the desire to shed light on stories. Given the limitations of the right to a portrait and the need to protect their identity, masks are used as a symbolic bridge between anonymity and recognition. In collaborative workshops, young people create masks that are both a shield and a canvas, an artistic expression of their identity or feelings. As much as possible, they work around their own identity and imagination. The mask serves as a mirror of themselves or a window to their creativity.”

https://correspondentia.be/

__________________________________________________________________

CV

EDUCATION

1995 - 1999 // Master, Sint-Lukas Hogeschool, Brussel,
Audiovisuele en Beeldende Kunst, Fotografie

2010 // Educatieve Master, Sint-Lukas Hogeschool, Brussel
Academische lerarenopleiding


PUBLICATIONS 

Exhibition

2008 // Canvascollectie: Uw kunst in beeld, Bozar, Brussels

2014 // Laureaat Photo View, Knokke

2018.// fragmentation/delocation. the map is not the territory. Cultuurcentrum Mechelen

2019 // delocation. the map is not the territory. LABO Leuven & Hal 5

2020 // De Mensen Maken de Stad, op verschillende locaties in Mechelen 

2020 // delocation. the map is not the territory. 4th International Academicians Exhibition, Maltepe University Istanbul, Turkey

2021 // Ondersporen, Luca School of Arts, CC Hasselt

2021 // Exit Expo, Artenova Residents, Mechelen

2023 // Aqua Di Sale, group exhibition, Gallery Charlotte van Lorreinen, Tervuren

2024 // Het Gasthuis, Seppe Nobels, Mechelen

2024 // BUUR, foto-expo met de buurtbewoners van de wijk Heembeemd, Mechelen


Book

2009// Groene Singel, Geschiedenis van de Antwerpse ringruimte, plannen, verhalen, dromen.

2013 // Spoorboek. Vernieuwing van stationsomgevingen in Vlaanderen en Nederland

2013 // Scenes from Luchtbal

2014 // bMa – man of thoughts

2018 // Kortrijk 2025. De stad die we kunnen willen.

2024 // Self published in progress: Mare Britannicum


__________________________________________________________________

TEKSTEN


Vlucht-dynamica

Sporen van deterritorialisering en reterritorialisering

Vluchten. Het is waarschijnlijk zo oud als de mens of het dier zelf. Vluchten voor klimatologische ontwikkelingen, voor betere levensomstandigheden, voor haat, geweld en zoveel andere drijfveren. Vluchten, meestal voor een beter bestaan, blijkt een eeuwenoude praktijk. Soms vroegtijdig uit inzicht, maar vaak acuut uit noodzaak. Uit angst verlaat men zijn plek, zijn ruimte, zijn gewoontes. Men deterritorialiseert en raakt gradueel losgekoppeld van alles dat waarde heeft, zoals familie, vrienden, woonst, bezittingen en al het andere dat de mens heeft leren te appreciëren. In de hedendaagse tijd blijkt mobiele telefonie dat ene zijden draadje te zijn van fragile verbinding met wat abrupt werd losgekoppeld. Het mobieltje als portaal naar een voorbij bestaan en noodlijn in het mistige heden.

Vluchten verloopt grillig. Het is geen lineair proces van punt A naar punt B. Maar een complex en zoekend gegeven, net zoals een dronkemanswandeling. Men baant zijn weg tussen de objecten en subjecten op zijn pad. Zo’n vluchtlijn is kronkelig en wordt beïnvloed door een complex samenspel van (f)actoren. Ontelbare zaken kunnen vluchtlijnen faciliteren, her- en afleiden, uitbuiten, onderbreken edm. Geraken we voorbij de grens, mag het schip aanmeren, hebben we het geld voor de reis en overleven we hoegenaamd wel de tocht? Mochten we deze vluchtlijnen kunnen visualiseren dan zouden we Lichtenberg figuren zien. Zulke grillige figuren krijg je als je duizenden volt aan elektriciteit door een houten plank stuwt van de ene elektrische pool naar de andere. De elektriciteit zoekt zijn baan in de houten structuur en volgt deze wegen die gunstig zijn, zoals de eerder zachte en vochtige plekken. Daar waar het hout droog en hard is zal het afwijken op zoek naar een beter geleidende (vlucht)lijn. Het was de Duitse hoogleraar G.C. Lichtenberg die als experimenteel natuurkundige voor het eerst deze figuren (branchement électrique - paden van elektrische vlucht) beschreef. Hij visualiseerde hoe elektriciteit zijn weg zoekt, hoe de juiste omstandigheden beter tot verbinding kunnen leiden. En verbindingen gaan zelden lineair van A naar B.

Vluchten is dus rizomorf, het kent een kronkelig verloop net zoals een rizoom of wortelkluwen. Geen klassieke boom-voorstelling van een centrale wortel die via de stam in de kruin overgaat. Maar wel een complex en verweven geheel van wortels die onder de grond gedreven hun richting zoeken. Geheel gelijkaardig aan hoe schimmels of bamboe zich verspreiden. Hij die denkt een bamboestengel uit de grond te trekken, wordt al gauw geconfronteerd met de vertakte realiteit onder de grond. Het wortelkluwen, initieel onttrokken aan het oog, loopt meters verder onder de grond en blijkt een onmogelijke zaak om in te dijken. Vluchten is rizomorf en dat trachten we te controleren of op zijn minst af te bakenen. We plaatsen hekkens, installeren en militariseren grensgebieden en willen de vluchtlijnen zo goed als mogelijk in kaart brengen. Maar vluchten is rizomorf. Het baant zich een weg en overal in het landschap zien we de sporen, die initieel aan het oog waren onttrokken. Sporen van doortocht en van (tijdelijke) reterritorialisering in slaapplaatsen of kampen zoals in Calais. Maar ook sporen van geweld, van ontbering en einde. Een worteltak die afsterft en daarmee een signaal is voor het rizoom om andere paden te nemen.

Vluchten is eeuwenoud en komt in golven. Op vandaag zijn er ongeveer 25 miljoen internationaal ontheemde mensen op een weg, een kronkelige lijn. Tegen 2050 zullen dat er tien tot dertig maal zoveel zijn, hoofdzakelijk direct en indirect veroorzaakt door klimaatverandering. We staan aan de voordeur van opnieuw grootschalige processen van deterritorialisering en reterritorialisering. Miljoenen mensen zullen op pad gaan, grillig zoekend naar een beter bestaan. Op zoek naar verbinding, aanknopingspunten welke een oplossing kunnen bieden. Nog meer vluchtlijnen en (tijdelijke) plaatsen van reterritorialisering zullen zich noodzaken. De sporen zullen overvloedig zijn en vermoedelijk resulteren in een nog grotere wens om het rizoom in te dijken. De verbinding te verhinderen, om te leiden naar andere regio’s. Spreiding is natuurlijk cruciaal in een totaalaanpak, maar vluchtlijnen naar onherbergzame gebieden hebben gevolgen. Ook dat zal sporen laten. Initieel onttrokken aan het oog. Maar sporen zullen er zijn. De hedendaagse vluchtelingencrisis ervaren we dikwijls als bedreiging, maar evengoed is het een kans. Een kans om te leren omgaan met zulke patronen, om onze blik niet af te wenden van de sporen van vluchtlijnen, maar onze verantwoordelijkheid te nemen tot duurzamere verbinding. Dat is complex en vereist eerst en vooral een ‘zien’ van de sporen. Een ‘zien’ dat kan aanzetten tot actie, tot verbinding.

Heel veel en misschien wel de meeste mensen moeten, om iets te vinden, eerst weten dat het er is.’ – G.C. Lichtenberg, Sudelbücher, J668, vert. M.d.H.

Christophe Busch
(tekst bij expo Delocation // CCM 2018)

__________________________________________________________________


‘What is presented as evidence remains evidence, whether the observing eye qualifies itself as being subjective or objective’

Trinh T. Minh-ha

Lavinia Wouters fotografeerde de verschillende terreinen en routes van mensensmokkel tussen Brussel en de kust niet een, maar twee keer. Met twee verschillende intenties en, als gevolg daarvan, met twee verschillende camera’s. De eerste keer deed ze dat als huisfotograaf bij de federale politie, die werkte aan een handboek voor de rechercheurs in het veld. Haar foto’s, gemaakt met een snelle digitale spiegelreflexcamera, dienden niet als bewijsmateriaal, maar als visueel hulpmiddel, als illustratie.

Wouters moest zoveel mogelijk herkenningspunten fotograferen van de plaatsen waar smokkelaars werkzaam waren. Nu eens maakte ze overzichtsbeelden, dan weer focuste ze op details. Zaken die op een of andere manier inzicht konden verschaffen in hun methodes. Het zijn beelden die rechttoe rechtaan beschrijven, die heel direct verwijzen naar welbepaalde locaties: parkings en tankstations, maar ook bermen en afrasteringen. Niets binnen het kader van die eerste beelden eist de aandacht op, er is ook niets dat iets suggereert. Er is geen oog voor vorm of esthetiek, er is enkel de haast laconieke wezenlijkheid van de foto.

Voor Wouters was het ingrijpend om te beseffen wat er zich ’s nachts allemaal op die op het eerste zicht perfect inwisselbare snelwegparkings afspeelde. Wetende wat ze nu wist, kon ze die plekken niet meer met dezelfde blik bekijken. Dus ging ze een tweede keer, deze keer vanuit haar positie van artistiek fotograaf, in een poging om de anonieme fysionomie van het landschap, zoals Walter Benjamin het noemde, te capteren.

De technische camera, het standvastige instrument waarmee Wouters nu haar beelden maakte, biedt een breder perspectief. Om te beginnen laat de camera zich niet opjagen. Al tijdens het opstellen ervan, maakt het vooropgestelde beeld een zekere indruk op de fotograaf. Daarnaast neemt het grotere negatief meer informatie op dan het menselijk oog onmiddellijk kan verwerken, kleine details die hier bovendien door hun presentatie in lichtbakken versterkt worden uitgezonden. De kadrering gebeurt bijgevolg bedachtzamer; er is meer orde en evenwicht in het beeld. De technische camera heeft een groter ruimtelijk bereik, zowel visueel als mentaal.

Wat ze niet deed bij haar digitale foto’s voor de politie, doet Wouters hier wel: ze begeleidt de blik van de kijker op een manier waarop betekenis ontstaat. Zo ontstaat er spanning in het beeld. Haaks op spoorlijnen tekenen zich smalle schaduwen af; krullend prikkeldraad leidt de blik langsheen containers tot het punt waar de open zee en de kade elkaar aan de horizon ontmoeten – het zicht op de horizon wordt in haar beelden wel vaker ofwel begrensd, ofwel gedirigeerd door omheiningen; een weg stuurt het oog langs een hoog hek richting een enkele wit-oranje gevarenkegel aan de andere kant van de witte poort; een omgeduwde afrastering leidt naar een brug, die weer naar een aardeweg leidt; een platgetreden stuk grasland bij een hoek van een afrastering, vlakbij een vrachtwagenparking. Wouters fotografeert geen plaatsen meer, maar omstandigheden, condities verbonden aan die plaatsen.

Wanneer ze later het project verderzet, trekt Wouters haar subjectieve stijl helemaal door. Naast grote gaten in hekken, heeft ze ook aandacht voor achtergelaten spullen en kledij. Gaandeweg komen ze steeds rigoureuzer in beeld, zeker wanneer Wouters naast de technische camera ook opnieuw de digitale camera erbij haalt. Een kaartspel in het zand van bovenaf en dichtbij gefotografeerd; close-ups van handschoenen en mutsen, maar ook van medicijnen en identificatiearmbandjes. Stuk voor stuk zijn het tastbare tekens van levens, van identiteiten, van mensen met veel hoop en overlevingsdrang. Wouters fotografeert ze hard en intiem tegelijk.

De sporen liggen er. Ze zijn effectief wat ze zijn. Zolang niemand ze beroert of verwijdert, blijven ze onveranderlijk in hun feitelijkheid. Het werk van Wouters, alsook de bijzondere manier waarop het tot stand kwam, laat echter zien dat fotografie nog altijd tot meer in staat is dan het louter registreren ervan. Wanneer de fotograaf zijn persoonlijke gevoelens aan het document weet toe te voegen, reikt de draagwijdte van zijn foto’s verder dan de objectieve feiten. Daarin zit niet alleen de betekenis, maar ook de kunst.

Stefan Vanthuyne 
(tekst bij expo Delocation // CCM 2018)

__________________________________________________________________


Wij kunnen de werkelijkheid en de werkelijkheid van anderen niet kennen. Ook al denken we dat soms, ook al doen we nog zo ons best. De werkelijkheid komt in fragmentarische schilfers tot bij ons. Meer dan die schilfers hebben we niet om zelf een verhaal te maken.

Elke foto die je hier ziet is een schilfer werkelijkheid.

De beelden die Lavinia Wouters ons toont, lijken op het eerste gezicht leeg en betekenisloos. Een omheining, een klein huisje in een veld, een vergeten pad, een achtergelaten jas. Schijnbaar alledaagse dingen en plekken waarop nauwelijks iets bijzonders te zien is….  Geen poging om te esthetiseren of kunstzinnig te maken. Even onbewerkt, ruw, betekenisloos  als zinloos blijven ze, hoe lang je ook kijkt.

Als een ontkenning in hoofdletters. Geen mensen, geen schoonheid, geen betekenis. Niets.

De beelden tonen niet de mensen waar het over gaat. Ze zijn spoken geworden.  Je zou hopen dat je, als je met de foto schudt, of als je hem tegen het licht zou houden, je de mensen weer tevoorschijn zou zien komen…. Maar niets gebeurt. De klik van de fotograaf komt altijd weer, minstens een zucht te laat.

Maar achter al die schilfers bij elkaar, schuilt zoveel meer. Want wie goéd kijkt, ziet wat hij niet ziet. Zoals je bij de restanten van een Griekse tempel, meer ziet dan je ziet. Zoals je het verleden inleest in het nu. Zo moet je ook hier de leegte zich laten opvullen. ‘Littekens in het landschap’, noemt Wouters het ergens. De huid van het landschap die het geheugen in zich draagt

Het besef dat in die alledaagse context, de publieke ruimte waarin wij dagelijks rondlopen, mensen hun leven op het spel zetten is verbluffend. Precies daarom lieten ze de fotograaf niet los. De routes die we zo goed kennen, de parkings, en wegrestaurants, ze hebben ook een ander leven en dienen een ander doel. Vluchtende mensen zijn hier langsgelopen, wanhopig of angstig, soms opgelucht dat Engeland in zicht was. Een hele duistere economie die geen daglicht verdraagt heeft zich hier voltrokken.

Ik ken de plekken die Lavinia gefotografeerd heeft. Ik kwam er net als zij. Ik volgde jaren terug, voor een reportage een nachtelijke patrouille met hond op zoek naar migranten in een vrachtwagen. Ik bezocht het botenkerkhof op Malta, waarin iemand een bijbel in lederen omslag had achtergelaten, en een notaboekje waarin dagen of uren geturfd stonden.  Hoe lang nog? Ik maakte, vanuit talloze interviews, personages opgetrokken uit ontelbare woorden. Lavinia Wouters doet de tegengestelde oefening.

Zij verzamelt schilfers van leegte en afwezigheid.

Ga voor haar foto’s staan. Loop nu langs het pad naast de draad. Een zeurend  kind aan je hand. Een vrouw met kinderen achter je aan. Een man die onderweg zijn taal verloor. Je voeten doen pijn. Je rugzak weegt door. Je verantwoordelijkheid is ondraaglijk. Denk niet aan het verleden. Daar moet je nooit meer aan denken. Het verleden is ballast. Denk aan de toekomst. Welke toekomst? Denk niet. Denk vooral niet.

Loop dan, door de verlaten beelden van Lavinia wouters. En zeg mij: hoe zouden ze niet ontroeren?

Michael De Cock
(tekst bij expo Delocation // CCM 2018)